Volkstelling

Sinds de eerste wetenschappelijke telling door Adolphe Quetelet in 1846, heeft België bijna elke 10 jaar 16 algemene volks- en woningtellingen georganiseerd. Alleen in enkele gevallen werd deze regelmaat verstoord, onder meer door de Tweede Wereldoorlog en de nasleep ervan.

Vanaf het begin en meer bepaald vanaf 1856 bestreek de algemene volkstelling verschillende aspecten van de samenleving. Ze beperkte zich niet tot het tellen van de inwoners voor administratieve doeleinden, maar breidde haar reikwijdte uit tot een sociale, economische en demografische inventaris.

Sinds de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters is het Rijksregister van de Natuurlijke Personen de enige basis voor de bevolkingscijfers en heeft de volkstelling daardoor haar administratieve functie verloren.

Haar rol van bevoorrechte informatiebron op socio-economisch vlak werd echter versterkt. Die evolutie verklaart de naamsverandering in 2001. De enquête werd toen omgedoopt tot “Algemene sociaaleconomische enquête 2001”, afgekort SEE 2001.

Die naamsverandering duidt erop dat het niet meer in de eerste plaats de bedoeling was de bevolking simpelweg te “tellen”.  In de SEE 2001 lag de nadruk meer dan voorheen op het verzamelen van demografische en sociaal-economische kenmerken van de bevolking, waaronder opleiding, bewoning en mobiliteit. Het gaat meestal om gegevens die elders niet beschikbaar zijn, zeker niet op een zo volledig en fijnschalig niveau.  Ruim 95% van de formulieren werden ingevuld door de bevolking.

Sinds 2006 worden specifieke artikelen gepubliceerd over de volgende onderwerpen:

  • Bevolkingsontwikkeling
  • Migraties in België
  • Allochtone bevolking
  • Huishoudens en gezinnen
  • Nuptialiteit (Aantal huwelijken per 1000 inwoners en de eigenschappen van de gehuwden) en vruchtbaarheid
  •  Werkgelegenheid (structurele aspecten)- Scholarisatie
  • Huisvesting en leefomgeving
  • Verstedelijking
  • Pendel
  • Zorgverstrekking en gezondheidsaanvoelen
  • De ouderen.

De gegevens van de enquête worden, naast die uit een reeks andere databanken, ook gebruikt voor de uitwerking van de “Atlas van België”, die sinds 2006 wordt gepubliceerd.

Na vele discussies over de toegevoegde waarde van een algemene telling, heeft de regering besloten dat de SEE 2001 de laatste algemene enquête zou zijn op basis van de bevraging van de gehele bevolking. Sinds 2011 zou de verzameling van censusgegevens moeten gebeuren op basis van administratieve databanken, eventueel aangevuld met beperkte enquêtes.

De volkstellingen in België sinds 1830

Bevolkingsontwikkeling van België volgens de Volkstellingen

Bevolkingsontwikkeling van België volgens de Volkstellingen

DataBevolkingDataBevolking
1846 (15 oktober)4.337.1961920 (31 december)**7.465.782
1856 (31 december)4.529.4601930 (31 december)8.092.004
1866 (31 december)4.827.8331947 (31 december)8.512.195
1876 (31 december)*5.336.1851961 (31 december)9.189.741
1880 (31 december)5.520.0091970 (31 december)9.650.944
1890 (31 december)6.069.3211981 (1 maart)9.848.647
1900 (31 december)6.693.5481991 (1 maart)9.978.681
1910 (31 december)7.423.7842001 (1 oktober)10.296.350
* De resultaten van de volkstelling van 1876 worden vaak buiten beschouwing gelaten.
** Het cijfer van 1920 omvat het nieuwe grondgebied met inbegrip van Kelmis, Eupen, Malmédy en Sankt-Vith. Zonder die gemeenten zou de bevolking 7.401.353 inwoners geteld hebben, wat meer in  lijn ligt met de bevolking van 1910.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *