Aalter

Plaatsen > Aalter

Aalter ligt middenin een uitgestrekt groen gebied, centraal tussen Gent en Brugge aan de ene kant en Eeklo en Deinze-Tielt, aan de andere kant.

Over de betekenis van de naam bestaat geen eensgezindheid, misschien heeft de naam van een plant er iets mee te maken (halahdra = jeneverbessenstruik). Oude benamingen zijn : Haltra, Haleftra, Haltre, Haelter en Haeltert. Het is slechts rond 1700 dat de naam Aeltre doordringt en het meest gebruikt wordt.

Het grondgebied van Groot-Aalter strekt zich uit over twee sterk verschillende  landschappen. Het grootste gedeelte ligt in de noordoosthoek van het relatief reliëfrijke gebied tussen de vlakke kustpolders en de Leievallei. De oude reliëfvormen van het tertiair (ca. 65 tot 2 miljoen jaren geleden) zijn in het landschap nog altijd goed herkenbaar, ze hebben tot vandaag de evolutie van de vegetatie en het bodemgebruik sterk beïnvloed.

In het oosten gaat dit gebied over in het opvallend vlakke landschap van de Vlaamse Vallei. De oude landbouwgronden van het noordelijk deel van Bellem, langs beide zijden van het kanaal, zijn daarvan een westelijke uitloper. Dit vlakke landschap heeft zijn huidig uitzicht vooral gekregen tijdens het kwartair (ca. 1,8 miljoen jaren tot nu).

Het centrum van Aalter verheft zich voor een groot deel ruim 20 meter boven de zeespiegel. Aalter-centrum ligt op een hoogterug, die van W-NW naar O-ZO is gericht en die loopt van Hertsberge tot Lotenhulle. Bovenop de oude afzettingen van het Eoceen (55 tot 35 miljoen jaren geleden) werd op deze rug nauwelijks een deklaag van jongere datum afgezet. Met andere woorden: je hoeft hier maar de spade in de grond te steken en je botst al vlug op oud bodemmateriaal van enkele tientallen miljoenen jaren oud. De aanwezigheid van kalk- en zandsteenbanken (veldsteen) heeft verhinderd dat de rug Hertsberge-Lotenhulle door erosie uit het landschap werd weggevaagd

Afzettingen van jongere datum treft men vooral aan in de lagergelegen gebieden.

Van de aanwezigheid van de mens in Aalter tijdens de prehistorie, getuigen de archeologische vondsten die vooral gedurende de laatste 40 jaar gedaan werden. Een vuurstenen bijltje (3000 à 2000 voor Christus) en een bronzen votiefbijltje (Houtem, midden-bronstijd : 1200 à 1000 voor Christus) zijn de meest markante vondsten.

Uit de late bronstijd en de vroege ijzertijd dateert het grafveld van Oostergem.

Uit allerlei kleine vondsten mag worden afgeleid dat van 750 af tot aan 450 voor Christus een kleine nederzetting van urneveldmensen in Aalter bestaan heeft.

Voor de Romeinse tijd mag aangenomen worden, dat in Aalter een aantal Gallo-Romeinen gevestigd waren.

De vroegste landbouwers beschikten niet over de nodige technische kennis om de vruchtbare leem- en kleigronden in cultuur te nemen. De landbouw ontwikkelde zich daarom aanvankelijk op lichtere bodems, die van nature een betere irrigatie hadden. Aan die voorwaarde voldeed ook het huidige centrum van Aalter.

De oudste historische vermelding van Aalter dateert uit 974.

Het is dus een oud dorp.

In de nabijheid van de huidige kerk lag toen de kern van de villa Haleftra, met de bijhorende middeleeuwse landbouwontginningen.

Het Bulskampveld was in de Middeleeuwen de grootste heidevlakte in Vlaanderen. Die was bezaaid met ontelbare vijvers. Aalter lag op de rand van die heide. Slechts op het einde van de 18e eeuw is men op grote schaal begonnen met de ontginning ervan. Hiervoor werden bossen aangeplant en veel vijvers drooggelegd. Dit gaf het ontstaan aan nieuwe volksconcentraties, zoals Sint-Maria-Aalter.

De Kraenepoel is de enige overblijvende van die hele reeks vijvers en plassen. De botanische waarde ervan is uniek. De omgeving is een overblijfsel uit de tijd dat hier de heide weeldiger bloeide dan nu in de Kempen.

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *