Kortrijk

Plaatsen > Kortrijk

Tijdens de 9de eeuw leed de streek onder de invallen van de Noormannen. Om zijn inwoners te beschermen bouwde Kortrijk een eerste primitief kasteel. De houten constructie werd op het einde van de 10de eeuw vervangen door een stenen burcht met één van de Broeltorens als hoektoren.

Bij het ontstaan van het graafschap Vlaanderen was Kortrijk een kanton dat zich uitstrekte over de huidige plaatsen Kortrijk en Harelbeke. Kortrijk zelf werd de zetel van een kasselrij.

In 1190 ondertekende graaf Filips van de Elzas de eerste vrijheidskeure van de stad waardoor lijfeigenen als vrije burger in de stad konden wonen.

In de 13de eeuw kreeg Kortrijk een eigen omwalling, die een eerste uitbreiding kreeg in de 14de en een tweede in de 15de eeuw.

Op 11 juli 1302 versloegen de verenigde legers van de Vlaamse steden het Franse ridderleger, aangevoerd door Robert d’Artois, op de Groeningekouter. Vandaar de bijnaam van ‘Groeningestad’. Die slag bij Kortrijk is bekend geworden als de Guldensporenslag. Want aan het einde van de bloedige dag werden tientallen gouden sporen van de Franse ridders verzameld. Jaarlijks wordt in Kortrijk in het park op de Groeninge Kouter de Guldensporenherdenking gehouden. Aan de voet van het vergulde beeld “Maagd van Vlaanderen” worden dan kransen neergelegd en klinkt “De Vlaamse Leeuw.” Dat lied is al in 1850 geschreven, maar sinds 1985 is dit het officiële Vlaamse volkslied.
In 1302 kwamen de Fransen echter weer wraak nemen. Na de slag van Westrozebeke werden stad en kasteel grotendeels door brand vernield. Ook het stadsarchief ging in vlammen op, waardoor veel getuigenissen van 1302 verdwenen.

Jaren later werd de stad hersteld en bouwden de Kortrijkzanen een nieuw kasteel langs de Leie, waar nu de Vismarkt en de Dolfijnkaai zijn. In deze periode werd ook de tweede Broeltoren gebouwd.

In de volgende eeuwen werd Kortrijk regelmatig belegerd en bezet door de Fransen, Spanjaarden en Oostenrijkers. Die woelige periodes benadeelden de bloeiende linnen- en damastnijverheid, die een belangrijke rol speelde in de economische ontwikkeling van stad en streek.

In de 17de eeuw waren de Kortrijkse kwatiteitsdamasten gegeerd tot aan de hoven van heel Europa. De vlasindustrie groeide uit tot de belangrijkste nijverheid in Kortrijk en de hete regio Zuid-West-Vlaanderen. De aanwezigheid van de Leie was een grote troef want de “Golden River” bleek ideaal om het vlas in te roten.

De historische stadsmuur, tussen het klooster van de zusters Augustinessen aan de Budastraat 39 en de Leie, dateert van 1451. De vijftig meter lange muur is het laatste restant van de Kortrijkse stadsversterking. Lange tijd zat die weggestopt achter een rij huisjes die tot het Onze-Lieve-Vrouwziekenhuis behoorden. Dankzij de verbreding van de Leie kwam die stadsmuur bloot te liggen. Voor de verbreding van de Leie in 2008 was het nodig dat die panden, onder andere een wasserij en een opslagplaats van het ziekenhuis, onteigend werden. Het OCMW, eigenaar van de stadsmuur, zag hiermee de kans schoon om die muur te laten restaureren. De muur is nu al te zien, maar wel volledig gestut zodat hij door de Leiewerken niet zou instorten.
 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *